Gongs & kempuls

Het instrument

De hangende gongs vormen het hart van de gamelan. In de binnenkant van de grootste gong – de gong ageng – staat rondom de naam van de gamelan geschreven in oud javaans: Kyai Antara Bawana Lan Bawana (Heer tussen twee werelden), naar een gedicht van Sitor Situmorang “Tussen twee werelden wacht het verlangen van de oceaan“.
De kleinere gongs heten kempul, de middelgrote gong suwukan en de grootste gong ageng, waarvan de gamelan die Ensemble Gending in Nederland vast bespeelt er twee heeft, met de tonen 3 en 6. De twee suwukan hebben de tonen 1 en 2, en de vijf kempuls een bereik van de 3 tot en met 2.
 
gongs
De gongs van de gamelan hangen aan een massieve horizontale ligger die vaak prachtig is gedecoreerd met twee slangen die in het midden met de staarten in elkaar zijn verstrengeld en aan de uiteinden gekroonde koppen hebben.
De gongs kunnen vrij heen en weer zwaaien want ze worden niet aan de onderkant gefixeerd, en de meeste hangen parallel naast elkaar om op het rek te passen. De gongknuppels zijn groot en zwaar om de massa van de gongs in beweging te kunnen krijgen, en ze zijn bekleed met gevulde stof of dik koord om geen contactgeluid te produceren aangezien het bij de gongs echt om de grondtoon gaat.
 

Slendro & pelog

 

Gong kempul slendro

Gong kempul slendro


 

Gong kempul pelog

Gong kempul pelog


 

Speelwijze

In de traditionele javaanse muziek worden de lage gongs spaarzaam gebruikt, worden ze niet gedempt en klinken ze heel lang door. Dit geldt in iets mindere mate ook voor de minder lage en lang doorklinkende kempuls.

In nieuwe composities kunnen de gong en kempuls veel intensiever gebruikt worden, maar er zijn behalve de natuurlijke lange doorklinktijd ook een aantal technische redenen om dit niet te overdrijven, waarvan de eerste is dat de gongs iets vertraagd aanspreken en niet zo gemakkelijk zijn te dempen, hetgeen bij een snelle passage wel absoluut noodzakelijk is.

Ten tweede gaan de gongs bij een snelle passage heen en weer zwaaien zodat ze niet meer nauwkeurig te raken zijn, en tenslotte moeten de zware gongknuppels tussen de gongs heen en weer worden gemanouvreerd hetgeen enige tijd kost. Ook hier geld weer dat de componist zich het beste van te voren op de hoogte kan stellen als er een snelle gongpartij geschreven gaat worden.

Alternatieve speelwijze

Naast de gangbare speelwijze met twee gongknuppels kan er ook gevarieerd worden door de gongs met alle mogelijke andere stokken, hamers of blote handen te bespelen. Het is alleen geen optie met metalen voorwerpen op de gongs te slaan of te wrijven. Met bijvoorbeeld genderstokken of lichte saronhamers kan zowel op de knop als er naast worden geslagen en ontstaat zo een meer percussieve aanslag en een metalig doorklinken van boventonen.
 
Rest te vermelden dat de gongs ook liggend op een matje of tapijt bespeeld kunnen worden als een soort slagwerk, waarbij een “boem” klinkt zonder naklank. Op deze manier gefixeerd kunnen de gongs veel sneller bespeeld worden dan wanneer ze los hangen.